Woensdag is het officiële startsein gegeven voor het onderzoek naar de Lelylijn. Dat gebeurde tijdens het eerste bestuurlijk overleg Deltaplan tussen noordelijke bestuurders van Groningen, Fryslân, Drenthe en Flevoland en staatssecretaris Vivianne Heijnen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het onderzoek moet in het najaar van 2024 afgerond zijn.
Met het MIRT-onderzoek Lelylijn zetten de partijen een belangrijke stap in een nieuwe, snelle, rechtstreekse spoorverbinding tussen Lelystad als poort naar de Randstad en Leeuwarden en Groningen als belangrijke bestemmingen in het Noorden. Het onderzoek gaat in op de internationale betekenis van de Lelylijn als schakel in de verbinding naar Duitsland en verder.
Alle denkbare varianten worden meegenomen die noodzakelijk zijn voor een juridisch, financieel en maatschappelijk adequate keuze, waarbij effecten voor de brede welvaart, de bijdrage aan de landelijke woonopgave en de economische structuur van het noorden van Nederland belangrijke criteria zijn.
Bewoners, belanghebbenden en regionale overheden worden bij het onderzoek betrokken. Het onderzoek wordt gecoördineerd door een gezamenlijke werkorganisatie. Stijn Lechner is aangesteld als projectdirecteur. Lechner, werkzaam voor IenW, heeft veel ervaring met dit type MIRT-trajecten en was eerder Programmamanager Samen Bouwen Aan Bereikbaarheid voor de Metropoolregio Amsterdam. Hij is gekozen door een selectiecommissie waar rijk en regio samen in vertegenwoordigd waren.
Commissaris van de Koning in Groningen, tevens voorzitter SNN, René Paas: “In het onderzoek dat nu wordt gestart kijken we hoe economie, woningbouw en een betere bereikbaarheid elkaar kunnen versterken. Het gaat niet alleen om de Lelylijn, maar ook om de samenhang met de Nedersaksenlijn, met verbeteringen van delen van het bestaande spoor en met de spoorverbinding met Noord-Duitsland. Alles voor een betere en snellere bereikbaarheid van het Noorden.”
De totale kosten voor het Deltaplan, inclusief het MIRT-onderzoek naar NOVEX-gebied Lelylijn en de relaties met de Nedersaksenlijn en het bestaand spoor, zijn geraamd op € 8 miljoen. Rijk en regio delen deze kosten en stellen hiervoor nu elk € 3 miljoen beschikbaar. Het streven is dat beide partijen in 2024 nogmaals ieder € 1 miljoen beschikbaar stellen.